Dat alles klopt en compositie is.
Een pagina als opgespannen doek.
En mijn hand die erboven zweeft.
Tot het duister valt en het licht breekt.
Inktvlekken als uit de pot gestroomde verf.
En de muziek die daarboven zwelt.
Dat alles klopt en compositie is.
Een pagina als opgespannen doek.
En mijn hand die erboven zweeft.
Tot het duister valt en het licht breekt.
Inktvlekken als uit de pot gestroomde verf.
En de muziek die daarboven zwelt.
In vermoeden verborgen,
het kind nog zo geheel
de jouwe.
Even nog, dan is jouw pijn de zijne.
Jouw laatste schreeuw zijn eerste,
evenals jouw troost.
En nog weer later,
je stem zal weerklinken
in zijn eerste woord.
Ik prevel zacht.
Onder mijn handen gaat jouw buik
even op en neer.
Jaartallen noteren moet.
Wat was wanneer wat is.
Een ontroerde jeugd voor altijd
hogedrukgebied.
Wat ben jij jong nog.
De schoonheid kleeft je aan,
verdwijnend in wat voor je kwam.
Twee druppels wordt gezegd.
Ik weet: het zijn de ogen.