Deken

Als je honger hebt geef ik je te eten
en ik schenk je water in bij dorst.

Ik maak grappen om je te vermaken,
en luister aandachtig naar wat je me vertelt.

Wat je wilt zien: ik breng het naar je toe.
Wat je wilt weten: ik zoek het voor je op.

Op al jouw vragen antwoord ik.

Alleen als je het koud hebt,
is deze versleten deken
het enige dat ik je geven kan.