Poëziecentrum Nederland: Open Podium, Valkhofkapel Nijmegen, 4 september 2025
Het Beloofde Land
Nadagen van lange nachten
uitverkorenen vertrekken
naar waar zij denken thuis te zijn
van waar men verstoten vlucht
uit wat men dacht een huis te zijn
Altijd maar het beloofde land
altijd het geloofde land
altijd eigen God eigen Gelijk
Voor altijd een verloren land
eigenlijk leeft niemand
naar wat hij leert
Er wordt verhaald nooit vergeven
verleden zweert in heden
het heden zweert altijd bij verleden
Onschuld nog schuldiger
dan de schuld die haar vermoordt
Als waarheden splijten
wordt zelden nog een duif gedeeld
You see the fish below the ice sometimes
Hierdoor herontdek ik zo nu en dan muziek waarnaar ik al lang op zoek was. Pareltjes die een decennialang gekoesterde herinnering oproepen. Maar ook in één klap de mythische proporties in mijn hoofd kunnen verbrijzelen.
Ook kan ik worden verrast doordat ik op een streamer iets aanklik dat mij vaag bekend voorkomt. Een album, een nummer totaal vergeten dat ik nu ineens woordelijk (fonetisch) blijk te kunnen meezingen.
Vandaag had ik dat met het album Oil and Gold van Shriekback. Ik was totaal vergeten dat ooit in mijn bezit te hebben gehad, maar al bij de eerste tonen kwam het allemaal weer tot me. Wat een banger is dat zeg!
We get it right sometimes,
we shine a light sometimes
We see the fish below the ice sometimes
Stand up and fight sometimes,
we get the fright sometimes
How will we ever pay the price this time?
Wat krijg ik een enorme zin om die plaat weer eens op te zetten. Maar ja….
Donkersgang
Donkersgang
Sinds vlammen hun lippen
likten aan huis en haard
en negatieven smolten
beeld ik mij niets meer in
woon binnen sluitertijd
==
Mijn gedicht Donkersgang heeft een oorsprong in de tijd dat ik in Groningen woonde en het studentenhuis waar ik woonde, tot de grond toe affikte. Ik was zelf op dat moment niet thuis. Wat ik in eerste instantie jammer vond, nu had ik al het spektakel gemist. Na de verhalen van mijn wel aanwezige huisgenoten die op het nippertje via de brandtrap naar buiten konden komen, was ik er toch wel blij om.
Ik bewoonde een heel klein kamertje op de zolder en had mogelijk als een rat in de val gezeten. Nu was ik slechts heel even onvindbaar geweest voor de hulptroepen.
Het volgende artikel komt uit het Nieuwsblad van het Noorden van 9 april 1985
Politie redt bewonders uit enorme vuurzee
Onlangs, veertig jaar later, werd ik gebeld door een journalist van het Nieuwsblad van het Noorden- voor een kort interview over de gebeurtenissen van destijds. Het blijkt dat het gapende gat dat de brand achterliet in de binnenstad van Groningen, nog altijd niet is gevuld.
Het gedicht Donkersgang is te lezen in mijn bundel Decennia
De geschiedenis
Ongekend plezier
Waar de kreek uitmondt in zichzelf
dan verrimpelt in verzonken.
Waar gevangen in zuidwesthoekklei
zee en meer tot land verdronken.
Waar volgens buurvrouw zondags werk niet gedijt
zei mijn pa dat zij dan op die dag was verwekt.
Waar we verder elke dag in alle talen zwegen
stond de tafel stipt om 6 gedekt.
Waar we polsstok sprongen in de wei
om te vrijen tussen koeienstront.
Waar ik thuis met blauwe ballen kwam
nog de blauwe jeiter aan mijn kont.
Waar mijn zaad en zijn niet wilden aarden
in het bedauwde en begraasde gras.
Waar nu een nieuwe nieuwbouwwijk
veel nieuwer is dan toen de onze was.
Waar ik woorden zocht voor
wat voor mij alleen onzegbaar leek.
Waar met deze verzwegen woorden
ik nog dagelijks hun stille echo breek.
Waar ik nota bene in de koopjesbak
van Minkema Unknown Pleasures vond.
Waar dan maar weer mooi uit bleek
dat er wel degelijk iets bestond.
‘Decennia’ in de Universiteitsbibliotheek van de Radboud Universiteit
Mijn bundel Decennia is opgenomen in de collectie van de Universiteitsbibliotheek van de Radboud Universiteit!
Een mooie nieuwe mijlpaal in mijn nog prille schrijverscarrière.
Mocht je in de buurt zijn:
Loop de Verdieping van de UB in en zoek naar de signatuur PT5882.17.R32 – D43 2025.
Wil je er zeker van zijn dat je ‘m kan lenen? Reserveer de titel dan via RUQuest
Façade
Dirty Old Town
Vissen
Vissen, samen aan de dijk
waar zoet en zout elkaar ontwijken.
De wind straf landinwaarts
blaast in ons gezicht.
Het lood zinkt naar de bodem
de lijnen trekken strak.
De hengels voelsprieten
op de kleinste vis gespitst.
De tijd verstrijkt. Wij
slaan eens aan en halen in.
De haken van het dode aas ontdaan
werpen wij met verse wormen verder uit.
Doodtij, bijna wijkt het water.
Ons leefnet is nog altijd leeg
verstrikt tussen blokken van basalt.
Ik haal nog eenmaal in.
Een vis spartelt aan de haak
diep verborgen in zijn keel.
Mij rest niets anders dan de lijn
af te knippen bij de bek.
Dan glipt hij uit mijn handen
en valt weer terug in zee.
De lucht vult zich met gekrijs:
pieren vliegen met de meeuwen mee.
Afgunst
Nu jij niet meer met je ogen knippert,
nooit meer verstijfd van angst zult zijn
rest mij alleen de afgunst nog,
heb ik nachtmerries voor twee.
Het laatste graf
Laten we dansen
nu er niets meer is.
Nu we plat zijn, gebroken
leeg en van alles moe.
Laat ons dansen
tot er niets meer is.
Buiten zinnen opgezweept
onze laatste kracht.
Kom op en dans!
Dans! Dans! Dans!
Dans ons mager lichaam
op het laatste graf.
Lotti van der Gaag
Dit is de originele krijttekening, gemaakt door Lotti van der Gaag in 1952, die ik heb gebruikt voor de omslag van mijn bundel Decennia
Wil je meer weten over deze kunstenaar check dan om te beginnen Wikipedia
Ook heeft De Correspondent een uitgebreid artikel aan haar gewijd:
Of je haar werk nu mooi of lelijk vindt, deze pionier verdient een plek in de kunstgeschiedenis
Deel de duif
Aan naties heb ik het land
en hecht aan religie geen geloof
als de waarheid van alle kanten komt
kleuren rivieren zeeën rood
In de diaspora van de jeugd
bouwen jullie bruggen met verhalen
wankelend boven het ravijn
komen jullie in verschillen nader
Ik ben een oude man en weet
wat al niet is geprobeerd
dat zelfs de beste bedoelingen
met bijbedoelingen zijn gecorrumpeerd
Ja, jullie duif zal ik wel delen
en hoop er echt het beste van
van alles dat mij wat kan schelen
is er niets dat ik nog geloven kan
Houvast
Hou mijn hand vast je hoeft
niet altijd aan te staan
scherp aan de wind te zeilen
aflandig steeds verder uit de kust
Hang maar aan mij je hoeft
niet altijd bang te zijn
als de kogels van alle kanten komen
keer dan je wang naar wie je kust
Vouw je vingers in de mijne
mijn nagels zijn al tijden in de rouw
als mijn greep voor altijd verslapt
vind dan jouw vrede in mijn rust
Weet dat ik heel erg aan jou
maar nooit zo aan het leven hing
jij hoeft alleen mij te missen
waar ik jou voor altijd kwijt zal zijn
De snode gast
Al was het feest reeds uren dood
alle glazen en flessen leeg
ik was altijd de laatste gast
-Je blijft toch hopen op
een soort van wederopstanding
een vergeten glas halfvol
in de stortbak verstopte fles
jutten wat de jagers lieten
Nu het feest der feesten
nooit echt op gang gekomen
al ras haar einde nadert
-De laatste ronde aangekondigd
het uitzwaainummer ingezet
de eerste glazen opgeruimd
de toegang aan de deur ontzegd-
blijf ik weer als laatste over
of ben ik de eerste in het kille bed?
Over lijden
Krimpend in een bed vol zorg.
Pijn trekt door je zienderogen
zieltogend lijf.
Je hart alleen houdt stand,
waar het mijne overslaat
bij jouw zacht zachter zachtst
gefluister.
-Ik geef niet zomaar op-
klinkt als liefde.
-Ik ga voorlopig nergens heen-
een gelofte bij wat een afscheid lijkt.
Jij bracht mij tot leven,
Hield mij in de lucht.
Speelde, maakte kampvuren,
droeg een zachte sweater,
stond langs de lijn bij mijn geschutter.
Vergaf mij oorbellen en oogschaduw.
Dat was jouw ik hou van jou.
Maar jij zweeg over het waarom,
ik over hoe onbegrijpelijk dat was.
De taal die ik zo laat pas leerde lezen,
spreek ik nu pas echt met jou.
Veel te laat natuurlijk,
maar voor altijd vroeg genoeg.






