Love will tear us apart

Drums en bas het fundament,
gitaar en keyboards het gebouw.
Jouw stem uit de kelder,
zet het geheel in vuur en vlam.

Ik zie jou voor het eerst.
Voel de kracht die herrijst
uit bergen as.

Even word jij mijn broer,
komen wij uit hetzelfde nest.

In onze ogen dooft hetzelfde licht.

Kennis

De spanning vloeide via onze tenen weg.
Wij schoven de gordijnen open.
De eerste dooi. Druppels
biggelden langs het raam.

Onzeker ontloken wij elkaar.

Toen kwam, terug van weggeweest,
die oude kennis, en joeg ons uiteen,
dreef elk terug naar zijn seizoen.

In het mijne sneeuwde het alweer.

Talen

Jij glimlacht en ik grijns terug.
Wij denken allebei
het onze.

– Weet je nog.
Toen we ook zo zwegen,
en wat dat betekende.

Jij grimlacht en ik grijns terug.
Wij zijn weer allebei
onszelf.

-Ik weet nog.
Toen wat onbereikbaar was,
ineens zo dichtbij leek.

Jij taalt er niet meer naar.

Gelag

Hij had gedronken gisteravond.
Zonder rekenschap,
als een ter dood veroordeelde zoveel.

De eerste glazen waren ontspanning,
een bevrijding van de druk,
de laatste regels van een moeizaam schrijven.

Toen volgde wat aan dronkenschap voorafgaat:
de langzame vertroebeling, het wankelen,
stotteren en steeds harder herhalen.

En tot slot zoals het altijd eindigt:
alsmaar voller vloeiend van keer op keer hetzelfde,
lege glas.

Icarus ontwaakt

Maar half wetend waar hij was,
zweet hij naar het venster,
laat de nachtkou binnen.

Hij kijkt omhoog en rilt.

Eén aarzelende seconde,
dan: de afzet en de sprong.
Wijduit strekken zich zijn vleugels.

Als was hij in mijn handen.

Hij tolt tuimelt in de diepte
-vliegen is toch niets gedaan.

Door de dampkring.
Een komeet.