Mijn gedicht Donkersgang heeft een oorsprong in de tijd dat ik in Groningen woonde en het studentenhuis waar ik woonde, tot de grond toe affikte. Ik was zelf op dat moment niet thuis. Wat ik in eerste instantie jammer vond, nu had ik al het spektakel gemist. Na de verhalen van mijn wel aanwezige huisgenoten die op het nippertje via de brandtrap naar buiten konden komen, was ik er toch wel blij om.
Ik bewoonde een heel klein kamertje op de zolder en had mogelijk als een rat in de val gezeten. Nu was ik slechts heel even onvindbaar geweest voor de hulptroepen.
Het volgende artikel komt uit het Nieuwsblad van het Noorden van 9 april 1985
Politie redt bewonders uit enorme vuurzee
Het gedicht Donkersgang is te lezen in mijn bundel Decennia