Ik keer mij van het zilte water.
zie de barsten in het vuile raam.
Onbewoonbaar, op afkalvend duin,
mijn huis door zeelucht aangetast.
Vanuit de kromgetrokken vloer
kruipt het vocht omhoog.
Onontkoombaar, ik moet weg van hier,
mijn verhuizing is aanstaande.
Ik zal gaan wonen in een moderne loft
van nieuw beton en blinkend hout.
Leven zal ik er, zoals het hoort:
Rechtop en met de blik vooruit.
Ik ga stoppen met roken,
werken aan mijn body.
Eten zal ik minder vet
en drinken al helemaal niet meer.
Mijn kleding, de laatste mode,
mijn kapsel de nieuwste coupe.
CD’s en langspeelplaten doe ik weg,
luister enkel nog naar streams.
In gedachten zie ik mijzelf al:
Urban-cowboy op speed pedelec.
Het laatste zout lik ik van mijn lippen,
betreed nog één keer het vergane krot.
Dan bel ik de verhuizers af.
Wat ik meeneem moet ik kunnen dragen.