Ik sta als een rots.
Maar ik ben geen rots.
Ik ben als het oude duin
dat zich op de wind landinwaarts
verplaatst. En in die wind steeds meer
verwaaid. Tot in een laatste storm
ik verstuif als het strand,
nog slechts als zandkorrels
te herkennen ben.
Als een rots staat nu op de zeereep
het jonge duin. Wacht houdend,
in de hoop op snelle groei van helmgras.