Overbelicht

Zoals wij schenen.
De zon schreeuwde het uit
van jaloezie.
In onsterfelijkheid bedrogen
wij de goden.

Zoals wij schenen.
Exploderend in het volle licht.
Eindeloos vervlogen,
het dijende heelal.

Nu nog bidden wij vol ongeloof.
Laten een lamp aan in de nacht,
verschenen uit ons zicht.