Licht verloren sta ik, nog gestrikt,
temidden van dit pakjesfeest.
De verre vriend die mij zou halen,
door weer en tegenwind verhinderd.
Alhoewel er van mij niets te rijmen valt,
vaak raakt snel vergeten
wat uit eigenbelang gegeven is,
blijf ik uiterst opgetogen toch.
Beslagen ramen, zuchten van tevredenheid,
de een na de ander vindt uitgekleed zijn weg.
De vrolijkheid die tot ongekende hoogten stijgt,
slechts een enkeling licht teleurgesteld.
Iedereen neemt het zijne met zich mee,
nu de avond dan toch eindelijk ten einde loopt.
Nog wat achterblijvers om te helpen,
eten mij. Ik ben bederfelijke waar.