Starend naar je grauw gezicht,
zie ik je doodstil liggen.
Redeloos verloren zijn we,
nu jij je voorbij het einde sliep.
Ik bezie je zonder spreken,
zoals ik nooit tegen je sprak.
Niet dat ik niets wil zeggen:
woorden maken geen geluid.
Ik keer me af. Rust zacht,
er zal niets meer gebeuren.
Slechts kansen zijn verkeken:
wij gingen tegelijkertijd.