Stoplicht

De nevelige ademtocht
meandert voorlangs in de schemer nog.
Wachtend want rood.

In tegenritme snuif ik diep haar geur:
Vers en fris gepoetst op vleugels van Arabica.
Hallucinatie en betovering.

Licht verliefd, maar voor ik kijken wil
Hé ouwe, groener wordt ie niet!
En zij fietst ergens met mij weg,
in de ochtendspits verdwaald.